dinsdag 13 maart 2018

Go slow maar pas op voor de palmbomen



Vanuit Tikal in het noorden van Guatemala zijn we richting Belize getrokken. Dit stond niet op de planning, als er die al is, maar het is een mooie manier en afwisseling om zo terug naar beneden richting Livingston in Guatemala te reizen. Anderzijds stond ons visa voor Guatemala ook op het punt om te vervallen zodat dit een extra reden was om deze omweg te maken. Maar het was geen straf... Omdat er Engels wordt gesproken is het een van de makkelijkste landen in Midden-Amerika om rond te reizen. Het wemelt er dan ook van de Amerikanen en Canadezen die er op vakantie gaan of hun oude dag slijten. De sfeer is ook erg anders dan in de rest van Midden-Amerika en heeft vooral een Caribisch sfeertje. Vele inwoners zijn namelijk Garifuna, afstammelingen van de zwarte slaven.

San Ignacio (hier alle foto's)
Niet ver over de grens ligt San Ignacio, waar in de buurt allerlei uitstappen te maken zijn. Maar we werden al snel op het feit gedrukt dat Belize heel wat duurder is dan zijn buurlanden. De grotten hebben we daarom overgeslagen. Wel zijn we op eigen houtje naar een Maya ruïne gegaan, genaamd Xunantunich. Het taxisysteem is er nogal raar in het stadje. Je hebt er de gewone, 'dure' taxi's en de taxi's met een nummerplaat die beginnen met 'dvo'. Deze laatste zijn veel goedkoper. De keuze is dus snel gemaakt. De taxi zette ons af aan een overzetboot die je nog 'met de hand' naar de overkant van de rivier brengt. Daarna dienden we nog 1,5 km te wandelen. Het is er zeker geen massatoerisme, wat het wel leuk maakt. Vanaf de top heb je een prachtig uitzicht op de omgeving en het ligt vlak bij de grens van Guatemala. Brulapen gaven een concert voor ons. In onderstaand filmpje kan je horen wat ik bedoel.







In het stadje is er ook een rivier waar we een paar keer tijdens zonsondergang ijsvogels zijn gaan spotten, met succes.

 

Caye Caulker (hier alle foto's)
Als je op internet leest over Belize komt Caye Caulker er altijd in voor. Dat eiland wilden we ook wel eens zien. Er heest echt een Caraïbisch sfeertje en het motto is er 'Go slow'. En dat hebben we dan ook maar gedaan. In Belize City kan je makkelijk een watertaxi nemen naar het eiland. Via AirBnb hadden we een huisje gehuurd op 1,5 km van het centrum tussen de locals. We kregen er ook 2 fietsen ter beschikking waarmee we het hele eiland hebben verkend. Caye Caulker heeft ons aangenaam verrast. Het water heeft er een prachtige kleur, de palmbomen en pelikanen zijn er overal, er hangt een leuke sfeer en aan hangmatten geen gebrek. Go slow man!


























Het plan was om er ook te gaan duiken, vooral om de Nurseshark (of zusterhaai) te zien. Nu bleek dat je die bij het snorkelen beter kon zien en het ook voordeliger was voor onze portemonnee. Wij dus, na zwaar overleg, snorkelen. De haaien EN pijlstaartroggen hangen daar in de buurt omdat de vissers er vroeger hun visafval achterlieten. Hierdoor hebben ze geen schrik meer van boten, integendeel, als ze een boot horen komen ze er naartoe. Ik laat even in het midden of dit wel een goede zaak is. Een feit is dat je er omringd wordt door die beesten. Sommige roggen zijn zelfs echte knuffelbeesten en willen geaaid worden. We zijn met de organisate 'Caveman' gegaan, en de caveman himself wou voor mij op de foto gaan.











En ik zou bijna de mooie zonsondergangen vergeten, mijn excuses.



Hopkins (hier alle palmbomen)
Als je ondertussen nog niet helemaal 'chill' bent, kan je dat wel in Hopkins worden. Het stadje kent ongeveer 1000 inwoners, die vrijwel allemaal leven van de landbouw en visserij. De inwoners staan bekend om hun vriendelijkheid en oprechte gastvrijheid. Hopkins kan gezien worden als het culturele centrum van de Garífuna's. Garífuna's zijn de afstammelingen van Afrikaanse schipbreukelingen. Toen twee Spaanse slavenschepen verloren ging in zee, hebben een aantal Afrikanen het overleefd. Ze vestigden zich in de kustgebieden van Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Belize, samen met de Arawak indianen die daar al woonden. Op het strand staan vrolijk gekleurde cabañas. De mensen wonen nog altijd in deze op palen staande houten huisjes op het strand. De Garífuna's leven, alsof de tijd heeft stil gestaan, van de visserij of landbouw. En ze spelen de drum. Deze hoor je soms al om 5u 's morgens, het is voor ons een raadsel gebleven waarom al op dat uur. Vooral Stef ligt er niet wakker van, letterlijk dan... Onze cabana lag ook op het strand, dat volstond met palmbomen. We hadden bij een wandeling echt schrik om er een op ons hoofd te krijgen. Want wist je dat er wereldwijd jaarlijks 150 mensen op het verkeerde moment onder de verkeerde boom liggen, staan of lopen. En daarmee zijn kokosnoten vijftien keer zo dodelijk als haaien! Maar we hebben het overleefd.











En vanuit de hangmat ging het verder richting de grens met Guatemala, om de ferry naar Livingston te nemen. Maar deze avonturen kan je binnenkort in de blog van Guatemala lezen. Ik kan je al verklappen dat deze laatste ons favoriet land in Midden Amerika is.